Precies een jaar geleden stapte ik om 5 uur ’s morgens een ziekenhuis binnen in Portland. De detectiepoortjes en de zoektocht naar wapens verbazen me niet meer, maar ik word er wel een beetje lacherig van. Wat net zo goed de zenuwen voor de operatie hadden kunnen zijn. Na de intake word ik naar mijn eigen kamer gebracht. Dit is zo anders dan in Nederland, denk ik bij mezelf, waar je met z’n zessen op een kamer ligt te wachten tot je naar de slachtbank wordt gereden.

De kamer is luxer dan de gemiddelde Motel6 kamer waar we vaak op onze road trips hadden geslapen. Er staat een grote luie stoel in de hoek en er hangt een grote tv aan het plafond. Een verpleegster komt binnen en stelt zich voor. Ze gaat de hele dag voor mij zorgen, legt ze uit. Wow, denk ik, mijn eigen privé-verpleegster.

Nadat alle standaard informatie is gecheckt, zoals naam, lengte, gewicht en bloed is afgenomen, mag ik in mijn sjieke ziekenhuisjurk in bed gaan liggen. De arts die de procedure gaat doen, komt ook even langs. Hij vertelt dat hij 100ml bloed in mijn ruggengraat gaat spuiten. Ook de anesthesist komt kennis maken. Ze vraagt hoe ik me voel en ik moet toegeven dat ik misselijk ben van de zenuwen. ‘Daar kunnen we u wel wat voor geven.’ zei ze en ze spuit zonder te vragen direct wat in mijn infuus. Ik begin me gelijk goed te voelen. Maar vanaf dat moment heb ik niets meer meegekregen tot het moment dat ik weer wakker werd.

Blijkbaar ben ik al kwebbelend van de kamer naar de operatiezaal gereden. Ik kan me er niets meer van herinneren. Het eerste wat ik me weer kan herinneren was dat ik plots wakker werd uit een mooie droom waarin ik met mijn dochter en haar hond aan het wandelen was thuis aan de Rotte. Tranen rollen over mijn wangen. Ik wil terug naar die droom. Maar dan hoor ik een mannenstem naast me. Ik draai mijn hoofd om en een man die ik niet ken kijkt me aan. Hij vraagt of ik pijn heb. Nee, ik geloof het niet. Ik vertel hem over mijn droom, mijn dochter, haar hond, thuis en de tranen prikken opnieuw in mijn ogen. Terwijl ik mijn tranen probeer weg te slikken, draait hij een nummer en vertelt mijn droom aan iemand anders. Wat raar, waarom moet je mijn droom nou aan iemand anders vertellen. Het is mijn droom. Het was waarschijnlijk de verdoving die mij onredelijk maakt. Blijf van mijn droom af.

Niet veel later word ik terug gereden naar mijn kamer. Mijn eigen privékamer, met mijn eigen privé-verpleegster. Ze ontfermt zich direct over mij. De warme dekens die ze over me heen legt voelt letterlijk als een…nouja warme deken. Ik vraag of ze mijn telefoon wil aangeven. Ik wil mijn kinderen appen. Ze geeft me mijn telefoon en laat me dan alleen. Ik staar weer naar het plafond. Weer een nieuw plafond. Ik staar al zeven maanden naar plafonds door dit stomme lek. Dat stomme ongeluk. De verpleegster komt weer even binnen. Ze vraagt hoe ik me voel. Pijnlijk. Zeg ik. En ze geeft me wat voor de pijn. De pijn zakt en ik begin me beter te voelen. Voelt het zo om high te zijn, vraag ik me af. Geen idee wat ze me allemaal geven maar ik hou er van. Absoluut beter dan onze paracetamol.

Zes uur moet ik plat blijven liggen. Ik mag zelf niet opstaan om te plassen. Door het druppelende infuus staat mijn blaas op klappen. Mijn prive-verpleegster geeft me een ondersteek. Ineens snap ik het woord ‘ondersteek’. Ze zegt dat ik liggen in bed moet plassen. Samen met het laatste beetje eigenwaarde loopt ze de kamer uit om mij wat privacy te gunnen.

Na zes lange uren van plat liggen, mag ik eindelijk opstaan. Ze legt me uit hoe ik op mijn zij moet rollen en vanuit die positie moet opstaan. Ik rol op, kom overeind en jubel dat mijn hoofd zo licht voel. Zo anders. ‘Anders is goed.’ zegt ze en glimlacht. Ik lach. Ik huil. Ik jubel. Ik lek niet meer. Ik kan naar huis.

Als ik me voorzicht weer aankleed, besluit ik de ziekenhuissokken die ze me hadden aangetrokken, te houden. Hey de één neemt een goedkoop t-shirt mee als souvenir, ik heb echte ziekenhuissokken. Net zoals in de film, word ik in een rolstoel naar buiten gerold. Niet dat ik ook maar vijf stappen zou kunnen zetten, de pijn kwam door alle pijnstilling heen maar mijn hoofd, mijn hoofd voelt zo licht.

De dagen daarna leef ik op de gevreesde Oxycodon. Ik slaap, word wakker, neem een pil en slaap weer verder. Maar na vier dagen is het genoeg. Ik kan weer voorzichtig opstaan, een douche nemen en zelfs uiteindelijk een frisse neus. Nog weken voelt mijn lijf alsof ik ben overreden door een dubbele oplegger. Ik zal nog maanden moeten revalideren, soms gefrustreerd omdat het zo langzaam gaat, soms blij dat ik al zo ver gekomen ben.

Nu precies een jaar na 10 januari 2024, zit ik hier, nog steeds lekvrij. Dankbaar dat ik het overleefd heb. Blij dat ik nooit opgegeven heb en gelukkig dat er nog steeds een stijgende lijn is in mijn revalidatie.

 

Hallo, kan ik je ergens mee helpen?

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies". Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen. De privacy verklaring kunt u hier lezen.

Sluiten