Eindelijk is de langverwachte lente aangebroken, die dan ook zonder schaamte gelijk over gaat in de zomer. Temperaturen van drie graden schieten ineens omhoog naar 23 graden. Puffend en zwetend probeer ik me aan te passen aan de weersverandering. Truien duw ik in mijn kledingkast naar achteren op zoek naar iets wat op een shirt lijkt.
Van jongs af aan heeft de zondagmorgen voor mij altijd iets speciaals gehad. Terwijl mijn moeder zich naar de kerk haastte, pakte mijn vader de gelegenheid om zijn oude vinyls te draaien. Kenny Rogers en Dolly Parton schalden door de speakers terwijl ik me buiten in een tuinstoel met een boek nestelde. Er hing een onverklaarbare serene sfeer waar ik nog altijd met weemoed aan terug denk. Alhoewel mijn vader en ik niet echt praters zijn, was het goed. Hij deed zijn ding en ik deed mijn ding. Zonder wat te zeggen, genoten we van elkaars gezelschap.
Mijn jeugd is allang vervlogen maar nog steeds, als de lente begint, gooi ik de tuinstoelkussen naar buiten, zet een kop thee en geniet van het heerlijke zonnetje. Dit zijn de mooiste uren om in alle rust en stilte aan een nieuw boek te werken, of een nieuw boek te lezen, een illustratie te maken of gewoon te genieten.
Alhoewel? Rust? Nog voordat ik mijn kop thee op tafel zet, gaat er twee tuinen verder een hoge drukreiniger aan. Er raast een snerpende scooter veel te hard langs mijn tuinpad. Rechts van me beginnen Hollandse smartlappen te bleren.
Als ik me probeer te focussen op het schrijven van een nieuwe verhaal, hoor ik ineens het gebrom van wat lijkt op een te grote hommel. Ik kom bedrogen uit. Er hangt een enorme drone boven mijn tuin. Het gevoel van bekeken te worden geeft mij een umheimlich gevoel en ik trek langzaam mijn vestje maar weer aan ook al brand de zon indringend op mijn blote huid.
Ik groeide ooit op in een dorp waar het altijd stil en rustig was. Jammer genoeg is dat door de jaren heen veranderd in een plek waar iedereen hutjemutje op elkaar zit gepropt en totaal geen rekening meer met elkaar lijkt te houden.
Als dan ook de buurman zijn elektrische grasmaaier start voor de drie grassprieten in zijn tuin, ben ik het zat. Ik geef het op. Ik drink in twee slokken mijn thee op, klap mijn laptop dicht en vertrek geïrriteerd naar binnen. Met een klap gooi ik de achterdeur dicht alsof ik een statement wil maken in de buurt. Niet dat het iemand opvalt want er wordt hier dagelijks met deuren gesmeten.
Misschien ooit. Ooit vind ik een plekje waar het gewoon nog stil en rustig is. Somewhere on an island, in the stream of zo….