Ik zit zwaar geconcentreerd te werken als ik ineens opschrik door het harde gebonk op de deur. Ik vloek zachtjes binnensmonds in plat Nederlands terwijl ik opsta en naar de deur loop. Ik draai de deur van het slot; iets waar ik ook moest wennen, deuren vallen hier niet in het slot, je draait ze op slot. Ik open de deur en zie drie pakjes voor de deur liggen. In de verte hoor ik de piepende banden van de Amazonbus weg rijden. Ik schuif de pakketjes voor mijn roommates naar binnen en probeer weer aan het werk te gaan. Maar de concentratie is samen met het Amazonbusje verdwenen.
Ik geniet echt met volle teugen hier in Amerika maar zeker de eerste maand heb ik vreselijk moeten wennen aan al die kleine verschillen met Nederland. Het gebonk op de deur was één ding. Elke keer als er weer op de deur gebonkt werd, floept er in mijn hoofd naar boven: GESTAPO!! Het klinkt toch allemaal wat agressiever dan een vrolijke bel die gaat.
Pakjes worden ook zomaar voor de deur achter gelaten en blijven net zolang liggen tot de persoon thuis komt. Mijn eerste gedachte is, waarom blijven die pakjes liggen? Worden die niet gestolen? Maar blijkbaar is er een respect onder de pakjesbestellers.
Terwijl ik op de waterkoker wacht voor een vers kopje thee, besluit ik een cracker te eten. Brood eet ik hier niet meer hier. Ik heb alle soorten en maten brood geprobeerd maar nee, alleen de geur al doet mij afzien van een overheerlijke boterham met kaas. Het eerste wat ik waarschijnlijk koop als ik weer terug ben in Nederland is een vers brood. Het water loopt me nu al in de mond.
Meer vragen borrelen omhoog als ik mijn theekop afspoel. Waarom zit de douchekop in de douche wel vast aan de muur zit maar de kop in de keuken is uittrekbaar. Bij elke douche beurt mis ik de vrijheid van de Hollandse douchekop met slang die alle kanten op kan. Hier geloven ze in een klein tuutje uit de muur waar wat water uitdruppelt. In tegenstelling tot de kraan in de keuken, die zit wel aan een slang en spuit alle kanten op met een kracht alsof het een heel gebouw moet blussen. Waarom?
Ik zet mijn verse kop thee alvast naast mijn laptop en loop naar de wasmachine om er een nieuwe was in te doen. Zelfs als ik alle was erin doe, is ie nog niet eens voor een derde gevuld, zo enorm groot zijn de wasmachines. “En dit is nog maar een kleine wasmachine!” verklaart mijn roommate. Als ik de was er weer uit wil halen, moet ik zo diep duiken dat mijn benen ergens boven de grond bungelen. Thuis kon ik soms mopperen over hoe snel mijn wasmachine volzat maar dit is ook weer wat overdreven groot.
Over groot gesproken, koelkasten zijn hier ook een wereld op zich met twee openslaande deuren en verschillende enorme lades in verschillende maten voor het vries gedeelte. Als we bij Home Depot een aantal koelkasten in de aanbieding zien staan, open ik uit nieuwsgierigheid de lades en deuren. In al mijn enthousiasme roep ik: “Wow je kunt hier gewoon een heel lijk in kwijt!” Ik weet het, het is iets wat je beter niet hardop kunt zeggen.
Na drie maanden begin ik er steeds meer aan gewend te raken. Ik vrees dat ik als ik na 6 maanden weer thuis ben, ik weer enorm moet wennen aan de miniatuurkoelkast en wasmachine maar dan heb ik in ieder geval wel weer lekker brood en een douchekop die ik gewoon weer van de muur kan halen.
Either way, beide kanten hebben zo hun voor- en nadeel en is het gewoon een kwestie van wennen en aanpassen.
Lees ook deel 4 in de serie Digital Nomad Life in Amerika.